Gisterenavond was het Midzomer op de vakgroep. Vannacht kwam ik thuis, verzond wat mailtjes en bevond me ineens in een vreemd land in een stad die ik niet kende. Al snel had ik er vrienden en mocht bij hen blijven slapen. Helaas bewoonden zij een café en heb ik een slaapprobleem. Helaas ook bedoel ik niet dat ze een kamer huurden boven of onder dat café, maar elke avond gewoon tussen de barstoelen en de halflege bierflesjes op de grond moesten liggen in een witgekalkte ruimte. De matras die voor mij bestemd was, bestond uit negen naast elkaar gelegde zachte voorwerpen van verschillende formaten. De verdieping onder ons was nog een optreden aan de gang, mijn slaapprobleem en ik gingen erheen.
Tijdens het optreden kwam ik tot de vaststelling dat mijn jas en mijn trui gestolen waren, die helaas ook mijn portefeuille en alle mogelijke belangrijke Belgische papieren bevatte. Uit verdwazing en verdriet ging ik op zoek naar de dief en dwaalde door de stad. Voor een kolossaal leegstaand gebouw, waarvan de gevel gericht was naar een ander kolossaal luxueus gebouw, was een muzikale betoging aan de gang voor de mensen zonder papieren. Ik nam dankbaar mijn tamboerijntje en vervoegde de zangers. Ik had daar nog uren kunnen blijven, maar kreeg het toch wat koud zo zonder jas. Bovendien begreep ik dat er op de bovenverdieping van het kolossale luxueuze gebouw een vergadering van topmensen aan de gang was, die vermoedelijk iets met het verstrengen van de wet op mensen zonder papieren te maken had.
Bloeddorstig begon ik het daar tegenoverliggende kolossale leegstaande gebouw te beklimmen, tot ik me ongeveer op dezelfde hoogte als de vergaderaars bevond. Daar vond ik een katapultje, had even een duister moment, opende een ingeslagen ruit, zocht verschansing en schoot er op los. Mijn duistere moment eindigde toen ik steentjes op mijn eigen vel voelde landen, om me heen keek en kwade bewoners stenen zagen gooien op het kolossale leegstaande gebouw. Ik bleek me intussen enkele verdiepingen lager in datzelfde gebouw te bevinden en zag in de verte, enkele pleinen achter het kolossale luxueuze gebouw, dikke donkere rookvlammen opstijgen en vroeg me af of ik kleine bommetjes in plaats van steentjes veel verder dan dichtbij had gekatapulteerd.
Omwille van dat duistere moment en mijn eigen onzekerheid besloot ik dat het beter was te vluchten, wie weet waaraan ik schuldig was. Op mijn vlucht tussen de op mij gegooide steentjes heen naar de benedenverdieping van het kolossale leegstaande gebouw, werd ik ineens vervoegd door een kleine bruinachtige jongen die er uitzag alsof hij geen papieren had en me toesprak in een taal waar ik niets van begreep. Het leek alsof ik hem al ergens had gezien, voor een lavabo of zo, maar ik had omwille van de vliegende steentjes en het gebrek aan een pantser in de vorm van een jas, helaas geen tijd om daar lang bij stil te staan. Ik geloof dat hij mij nog vroeg of ik papieren had, waarop ik het hoofd schudde.
In een mum van tijd waren we uit het gebouw, en meteen ook uit het stadsgejoel en het stenengegooi. We arriveerden in een steriel stadscentrum met grote winkelketens met gesloten deuren. Enkele pittoreske restaurantjes hadden hun deuren nog open. Op het terrasje voor een Syrisch restaurant zaten twee meisjes van mijn leeftijd een waterpijp te roken. Onder de tafel naast hen lagen, in alle formaten, blauwe kristalachtige platte stenen die doorgaans in Indische winkeltjes verkocht worden. Zo zonder papieren leek het mij handig ten minste toch blauwe kristalachtige stenen te bezitten, dus ik spoorde mijn kleine kompaan aan ze op te rapen, terwijl ik zelf met het eten op de tafel aan de haal ging - hoewel ik me meer slaperig en verward dan hongerig voelde. Het waren gefrituurde brochettes, lange gele bonen en schijfjes komkommer.
Ik geloof dat ik de weg terug zocht naar dat café waarin ik kon verblijven, maar er geen idee van had waar dat zich bevond en dat ik zelfs niet had gekeken in welke straat het lag. Ik geloof ook dat ik langzaamaan begon te merken dat er iets niet klopte, aangezien er bij mijn weten geen gefrituurde brochettes worden geserveerd in Syrische restaurants. Aangezien ik niet begreep waarom ik steentjes zou katapulteren naar een kolossaal gebouw, en zeker al niet dat ik, wanneer zou blijken dat het geen steentjes waren maar bommetjes die twee pleinen verder tot ontploffing kwamen, gewoon weg zou lopen. Dus al even radicaal als toen ik mij in mijn auto op dunne rails boven het water in Gent Zeehaven bevond, probeerde ik mijn ogen open te krijgen en slaagde daar wonderwel in.
Ik geloof dat mijn slaapgebrek, mijn energieoverschot en ik, maar weinig hebben aan nachtrust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten